Fiscale beroepsprocedure
De belastingplichtige die het niet eens is met een door de Belastingdienst opgelegde aanslag of beschikking kan zich daartegen verweren bij de (belasting)rechter. Voordat de belastingplichtige bij die rechter terecht kan, moet hij eerst bij de Belastingdienst bezwaar maken tegen die aanslag of beschikking. De Belastingdienst beslist dan op dat bezwaar. Als de belastingplichtige niet of niet volledig in het gelijk wordt gesteld, kan hij in beroep komen bij de rechtbank.
Waartegen kan beroep worden ingesteld?
Beroep kan worden ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst. Daarnaast is beroep mogelijk tegen de (schriftelijke) weigering van de Belastingdienst om uitspraak te doen en het niet tijdig doen van uitspraak.
Bij welke rechter moet het beroep worden ingesteld?
De beslechting van geschillen in rijksbelastingen is geconcentreerd bij vijf rechtbanken. Dat zijn de rechtbanken Noord-Nederland (Leeuwarden), Oost-Nederland (Arnhem), Noord-Holland (Haarlem), Den Haag (Den Haag) en Zeeland / West-Brabant (Breda).
De bevoegde rechtbank is die van het gebied waar de indiener van het beroepschrift woont / is gevestigd. Als de indiener geen woonplaats in Nederland heeft, moet het beroep worden ingesteld bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarin de Belastingdienst gevestigd is. Alle douanezaken gaan naar Noord-Holland (Haarlem).
Voor het indienen van een beroepschrift is griffierecht verschuldigd. Voor natuurlijke personen bedraagt het griffierecht bij de rechtbank (uitzonderingen daargelaten) € 44 en voor rechtspersonen € 318.
Waaraan moet het beroepschrift voldoen?
Het beroepschrift moet de volgende onderdelen bevatten:
- naam en adres indiener;
- dagtekening;
- omschrijving van het besluit (uitspraak op bezwaar) waartegen beroep is ingesteld;
- de gronden (redenen) van het beroep.
Als niet aan die voorwaarden is voldaan, moet de rechter daarop wijzen en de mogelijkheid bieden het ontbrekende alsnog in te dienen. Als dat niet gebeurt, kan het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.
Bij het beroep moet een kopie van het besluit (uitspraak op bezwaar) waartegen beroep is ingesteld worden gevoegd.
Wanneer moet beroep worden ingesteld?
De termijn voor het indienen van een beroep is zes weken, te rekenen vanaf de dagtekening van de beslissing van de Belastingdienst. Doorgaans is de dagtekening van belastingaanslagen gelegen na de verzending. Dat geeft dus wat extra ruimte.
Als de dagtekening ligt vóór die van bekendmaking, beginnen de zes weken te lopen vanaf de dag na die bekendmaking.
Procedureverloop
Nadat het beroep is ingediend en compleet is, wordt griffierecht geheven en worden de stukken doorgezonden aan de Belastingdienst voor het indienen van een verweerschrift. Op dat verweerschrift kan (na eventuele toestemming van de rechter) schriftelijk worden gereageerd. Dat is de repliek. Daarop wordt weer gereageerd door de Belastingdienst. Dat is de dupliek.
Daarna bestaat de mogelijkheid dat de rechter nader vooronderzoek verricht. Deze kan dan inlichtingen inwinnen bij partijen, getuigen en deskundigen horen, onderzoek ter plaatse verrichten, etc. Van deze mogelijkheid wordt zeer sporadisch gebruik gemaakt.
Nadat het vooronderzoek is afgerond, wordt de zaak geagendeerd op zitting voor de mondelinge behandeling (het onderzoek ter zitting). Als hoofdregel worden de zaken behandeld in enkelvoudige kamer (één rechter). Als de zaak zich daarvoor leent, vindt behandeling plaats in meervoudige kamer (drie rechters). De namen van de rechters worden doorgaans in de uitnodiging voor de zitting vermeld. Tot tien dagen voor de zitting kunnen nadere stukken worden ingediend.
Procestactiek
In een belastingprocedure is het voor de belastingplichtige belangrijk
de rechter in kennis te stellen van alle feiten en omstandigheden en die
zodanig te duiden dat ze kunnen leiden tot een positief oordeel van de
rechter.
Het beroepschrift moet dus volgens een bepaalde structuur zijn opgebouwd,
waarbij de standpunten logisch moeten worden beargumenteerd. Daardoor zal
de rechter bij zijn beoordeling uitgaan van het beroepschrift als basisdocument.
Als het beroepschrift warrig, onvolledig of ongestructureerd is, zal de
rechter eerder de reactie van de Belastingdienst (het verweerschrift) als
uitgangspunt hanteren.
De Belastingdienst is verplicht tot het verstrekken van alle gegevens die
bij het opleggen van de aanslag of de beschikking van belang kunnen zijn
geweest. Dus niet alleen de gegevens die hij heeft gebruikt, maar vooral
ook de gegevens die hij niet heeft gebruikt, maar wel van belang kunnen
zijn. Controleer of u echt beschikt over alle gegevens. Zo niet, attendeer
de rechter daarop en vraag ze op.
Nu kan het zo zijn dat u denkt dat bepaalde zaken niet zijn opgenomen of onderbelicht zijn gebleven, bijvoorbeeld naar aanleiding van het verweerschrift van de Belastingdienst. Die nieuwe feiten en omstandigheden kunnen nog worden ingebracht bij repliek. Tot slot kan, als laatste mogelijkheid, nog iets ingebracht worden tot uiterlijk tien dagen voor de zitting. Op de zitting is het in beginsel niet mogelijk om met nieuwe feiten te komen. Nieuwe argumenten zijn wel toegestaan.
Het is een kwestie van tactiek en het aanvoelen van de zaak op welk moment de feiten naar voren worden gebracht, maar vooral het moment van het inbrengen van argumenten kan belangrijk zijn. Een ervaren adviseur kan daar goede diensten bewijzen.
De zitting / mondelinge behandeling
Bij de behandeling ter zitting bestaat ook de mogelijkheid de grieven mondeling toe te lichten. Aldaar kunnen ook getuigen en deskundigen worden gehoord (mits aangekondigd) en vindt het debat met en onder leiding van de rechter plaats. De rechter kan actief vragen stellen maar ook passief het debat volgen.
Van de zitting wordt door de griffier proces-verbaal opgemaakt. Doorgaans bevat dat een kernachtige beschrijving van het verhandelde ter zitting. Als de rechter zich voldoende acht voorgelicht, sluit hij het onderzoek en deelt mee in welke vorm (mondeling of schriftelijk) hij wanneer (na twee of na zes weken) hij uitspraak zal doen.
Beslistermijn en uitspraak
De belastingrechter beslist op het beroep binnen zes weken nadat het onderzoek is gesloten (de zitting is geweest). Die termijn kan eenmaal met zes weken worden verlengd. Aan overschrijding van de termijn zijn in beginsel geen consequenties verbonden.
Hoofdregel is dat schriftelijk uitspraak wordt gedaan. In het belastingrecht wordt echter veelvuldig gebruik gemaakt van de mogelijkheid om mondeling uitspraak te doen. Die uitspraak kan dan direct na de sluiting van het onderzoek (ter zitting) worden gedaan, maar kan ook maximaal twee weken worden verdaagd. Van die verdagingsmogelijkheid wordt in de praktijk standaard gebruik gemaakt. De mondelinge uitspraak wordt neergelegd in een proces-verbaal dat aan partijen wordt verstrekt.
Kostenvergoeding, schadevergoeding en griffierecht
Als het beroep wordt gehonoreerd, kan aanspraak worden gemaakt op vergoeding van de (proces)kosten van het beroep. De vergoeding is forfaitair (lees: laag) vastgesteld. Het standaardtarief voor het indienen van een beroepschrift door een adviseur is € 472.
Ook is de rechter bevoegd om, als de belastingplichtige (gedeeltelijk) in het gelijk wordt gesteld, een schadevergoeding toe te kennen. Daarom dient wel te worden verzocht. De immateriële schade vanwege de lange duur van de procedure valt hieronder. De kosten van de procedure vallen er niet onder. Die worden forfaitair vergoed.
Als het beroep (gedeeltelijk) wordt gehonoreerd, wordt ook het betaalde griffierecht vergoed.
Uitzonderingen
Niet in alle gevallen dient een beroep te worden voorafgegaan door een (afgeronde) bezwaarprocedure. Rechtstreeks beroep: Als in de fase voorafgaande aan het bezwaar, doorgaans bij de aanslagregeling, het geschil al uitvoerig is besproken en uitgekristalliseerd, kan – met toestemming van de Belastingdienst – direct in beroep worden gekomen bij de (belasting)rechter.
(Niet) tijdig beslissen: Als de Belastingdienst niet tijdig op het bezwaar beslist of weigert te beslissen, kan ook in beroep worden gekomen.
Oriënterend gesprek
Als u overweegt om een beroepsprocedure jegens de Belastingdienst op te starten, is het verstandig om te kijken wat uw kansen zijn. In een oriënterend gesprek (geen kosten) kunnen wij met u de mogelijkheden en onmogelijkheden doorlopen. Tevens kan dan op basis van wetgeving en jurisprudentie (uitspraken van rechters) worden bekeken wat uw kansen zijn. Bel gerust met één van onze adviseurs.
Als het dan tot een procedure komt, werken we nauw samen met u en uw adviseur.