Hoe werkt een fiscale procedure?
De meeste procedures beginnen door een boekenonderzoek, een vragenbrief of het indienen van een aangifte. De inspecteur heeft hier een mening over en legt uiteindelijk een aanslag op of stuurt een beschikking. Zodra u een aanslag of beschikking heeft ontvangen, kunt u - binnen 6 weken - in bezwaar komen. Zonder een dergelijk stuk kunt u niet zoveel. In voorkomende gevallen kunt u procederen om de inspecteur te dwingen een uitspraak te doen. Hiertoe kunt u ook een dwangsom opleggen.
De bezwaarfase in een fiscale procedure
De bezwaarfase is de eerste formele fase waar u tegenaan loopt. U dient een bezwaarschrift in bij dezelfde Belastingdienst als die de aanslag heeft opgelegd. Er moet dan wel een andere inspecteur naar kijken dan degene die de aanslag heeft opgelegd. De inhoud van een bezwaarschrift is van belang en hiertoe is overleg met een fiscaal jurist verstandig. Een bezwaarschrift moet binnen 6 weken (na dagtekening van de aanslag of beschikking) worden ingediend. Als dit te snel is, kunt u pro forma bezwaar maken of de inspecteur verzoeken om nader uitstel, doe dit wel tijdig. Vraag eventueel om inzage in uw dossier, wellicht kunt u hierdoor uw bezwaren beter motiveren. Vraag in uw bezwaarschrift om uitstel van betaling en vraag tevens om de mogelijkheid om te worden gehoord door de inspecteur. Bij een tijdig bezwaarschrift moet de inspecteur binnen 12 maanden beslissen.
De beroepsfase in een fiscale procedure
Als uw bezwaarschrift wordt afgewezen, kunt u naar de fiscale rechter (de rechtbank). Voor het beroep bij de rechtbank geldt in principe ook een termijn van 6 weken, het verkrijgen van uitstel is meestal geen punt. Vergeet niet een pro forma beroepschrift in te dienen binnen 6 weken. Een beroepschrift kost enige tijd en overleg met een deskundige is zeker verstandig, hij weet precies wat er in een beroepschrift moet worden opgenomen. Bij de beroepsfase moet u ook griffierecht betalen, dit is meestal een paar honderd euro. Bij de beroepsfase zal de rechter de spelregels bepalen. Meestal mag u uw standpunt schriftelijk duidelijk maken en mag de inspecteur hierop reageren. De reactie van de inspecteur krijgt u door de rechtbank toegestuurd. Tijdens de zitting kunt u nog een samenvatting geven van uw visie en wellicht nog een aantal recente uitspraken aan het voetlicht brengen. Dit mag niet vollledig nieuw zijn voor de tegenpartij.
Nadat de rechter alles heeft gelezen en gehoord, zal hij een vonnis wijzen. Meestal doet hij dit schriftelijk. Als u het niet eens bent met de uitspraak, kunt u nog in hoger beroep bij het Gerechtshof. In deze procedure wordt uw zaak ook inhoudelijk behandeld. Daarna kunt u enkel nog naar de Hoge Raad. In deze procedure worden de feiten niet getoetst, maar enkel de juiste toepassing van het recht (rechtsvraag is in geschil). Bij de Hoge Raad moet u een advocaat meenemen.