Bodembeslag en Belastingdienst
Bodemrecht Belastingdienst is per 2013 aangepast. Bodemverhuurconstructies worden vanaf 2013 lastiger.
Rechten van de Belastingdienst
De Belastingdienst int belastingen, zo eenvoudig is de wereld. Om belastingen te kunnen innen, heeft de Belastingdienst bevoegdheden die verder gaan dan een normale schuldeiser, de belangrijkste zijn:
- Dwangbevel: hierdoor kan de Belastingdienst executoriale maatregelen nemen om een belastingbedrag te incasseren zonder dat ze langs de rechter moeten. Ze kunnen hierdoor uw roerende zaken verkopen of beslag leggen op uw bankrekening.
- Loonbeslag: door een dwangbevel kan de Belastingdienst (zonder tussenkomst van de rechter) loonbeslag leggen bij uw werkgever of uitkeringsinstantie.
- Bodemrecht: de Belastingdienst heeft het recht om beslag te leggen op zaken die in eigendom toebehoren aan X, terwijl het belastingschulden betreft van Y, mits deze zaken zich op de bodem van Y bevinden (in bedrijf of woning).
- Voorrecht: de Belastingdienst hoeft eigenlijk enkel de hypotheekhouder en de pandhouder voor te laten gaan bij bijvoorbeeld een executieverkoop. Bij bodembeslag gaat de Belastingdienst soms zelfs voor de pandhouder.
Het bodemrecht of bodembeslag in de volksmond geeft de Belastingdienst het recht om beslag te leggen op alle goederen die zich op de bodem van de belastingschuldige bevinden. Het is hierbij niet van belang van wie deze goederen zijn. De ontvanger mag dus beslag legggen op inventaris, auto's, etc. als de belastingschuldige zijn BTW of loonheffing niet heeft betaald.
Veel juristen hebben zich gebogen over dit bodemrecht en diverse structuren bedacht om dit recht van de Belastingdienst te ontgaan. Het gevecht gaat meestal tussen de Belastingdienst, de bank en de leasemaatschappij. In de praktijk kozen dergelijke partijen ervoor om het bedrijfspand van de ondernemer aan de huisbank te verhuren. Hierdoor staat de inventaris in het bedrijfspand niet meer op de grond van de belastingschuldige, maar op de grond van de bank. Gevolg: inventaris is geen bodemzaak van de ondernemer / belastingschuldige. Deze bodemverhuurconstructie wordt vaak toegepast, de Belastingdienst baalt hier al lang van. Dus ... kwam er nieuwe wetgeving.
Hoe werkt het bodemrecht?
Het bodemrecht geeft de Belastingdienst het recht om zakelijke belastingen te verhalen op roerende zaken van een derde. Zakelijke belastingen zijn BTW, loonheffing, vennootschapsbelasting, etc. Het gaat hierbij om zaken die zich op de bodem van de belastingschuldige bevinden, maar niet van hem of haar zijn. Als de belastingschuldige een auto niet op tijd heeft betaald, dan kan de leverancier de auto ophalen, de Belastingdienst kan echter ook bodembeslag leggen. Als de Belastingdienst sneller is, dan heeft de leverancier meestal het nakijken. In de praktijk wordt de bodem verhuurd aan de kredietverlener en is hiermee bodembeslag niet meer mogelijk (bodemverhuurconstructie). Voordeel van deze constructie is dat de onderneming na een faillissement of executie kan worden voortgezet omdat de machines en inventaris blijven staan. De bodemverhuurconstructie wordt - mits juist uitgevoerd - door de rechter (Hoge Raad) en de Belastingdienst goedgekeurd resp. gedoogd. Vanaf 2013 wordt dit anders, de Staatssecretaris is van mening dat de bodemverhuurconstructie moet worden bestreden. De kredietverlener wordt verplicht om bij de Belastingdienst te melden dat hij van zijn rechten gebruik gaat maken. De Belastingdienst heeft vervolgens 4 weken de tijd om te beslissen of ze gebruik maken van het bodemrecht. De kredietverlener kan zich dan dus op veel minder roerende zaken verhalen. Gevolg zal zijn dat minder bedrijven kunnen worden doorverkocht bij een faillissement en dat kredietverleners (banken / investeerders, etc.) minder snel bereid zijn om financieringen te verstrekken.
Bodemrecht, en toen?
Wat van jou is, is van jou en wat van mij is, is van mij. Dit geldt voor iedereen behalve voor de Belastingdienst. Een schuldeiser van A kan zich niet verhalen op bezittingen van B. Voor zakelijke schulden mag de Belastingdienst bodembeslag leggen (artikel 22 invorderingswet). Dit bodembebeslag of bodemrecht heeft verstrekkende gevolgen. Voor de Belastingdienst is dit vooral interessant bij een executieverkoop of een faillissement. Onder bodembeslag vallen alle roerende zaken die zich op de bodem van de belastingschuldige / belastingplichtige bevinden en die gebruikt worden om die bodem geschikt te laten zijn voor het bestemde gebruik (de stoffering). Hierbij kunt u denken aan:
- inventaris;
- machines;
- computers;
- bedrijfsuitrusting, etc.
Voorraden (incl. showroom) en vervoersmiddelen vallen hier niet onder!
Bodembeslag kan zowel voor als na faillissement worden gelegd. Bodembeslag kan ook komen te rusten op roerende zaken die van iemand anders (een derde) zijn als deze zaken zich duurzaam op de bodem van de failliet (belastingschuldige) bevinden. Het bodembeslag gaat bij een faillissement op in het faillissementsbeslag, de Belastingdienst kan zich op deze goederen niet meer verhalen. Bodembeslag op goederen van een derde wordt niet getroffen door het faillissementsbeslag, de derde is immers niet failliet. De Belastingdienst kan dus de goederen / roerende zaken van derden gewoon uitwinnen en verkopen.
Reële eigendom
De Belastingdienst hanteert (gelukkig) wel een beleid dat reële eigendom van een derde wordt ontzien, dit staat in de Leidraad invordering. Als de derde kan aantonen dat de bodemzaak zijn eigendom is, zal de Belastingdienst dit meestal respecteren. U moet hiervoor wel moeite doen en er vlot bij zijn. De Belastingdienst zal uw recht niet erkennen als de roerende zaken zich op de bodem van de failliet / belastingschuldige bevinden waarbij de belastingschuldige een zogenaamde afnameverplichting had. Ook bij zogenaamde bedrijfsinmenging wordt de eigendom van derde niet gerespecteerd.
Nieuws over bodembeslag sinds 2013
Sinds 2013 is er een nieuw fiscaal bodemrecht. De positie van de Belastingdienst / de ontvanger is een stuk beter geworden. En als het voor de belastingdienst beter wordt, dan wordt het voor anderen slechter. De huidige / nieuwe regeling gaat veel te ver en is mede daarom omstreden. De gevolgen voor financieringen van bedrijven kunnen erg groot zijn, zodra banken de gevolgen van deze regeling overzien zal dit ook zijn weerslag kennen binnen MKB financieringen.
Als een pandhouder (of andere gerechtigde) voornemens is om zijn rechten uit te oefenen dan wel iets te doen waardoor de zaak geen bodemzaak meer is, dan moet hij dit melden aan de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft dan 4 weken de tijd om actie te ondernemen, de pandhouder mag dan dus niets doen. Als de pandhouder zich niet aan deze regel zou houden, dan moet de pandhouder op verzoek van de Belastingdienst een verklaring verstrekken omtrent de (executie)waarde van de betreffende bodemzaak. Dit bedrag moet dan door de pandhouder worden overgemaakt aan de Belastingdienst. De pandhouder krijgt voor dit bedrag een (vaak waardeloze) vordering op de belastingschuldige.
Voorbeeld bodemrecht in 2013
Machinefabriek X B.V. levert in 2013 een machine aan Jansen B.V.. De machine wordt onder eigendomsvoorbehoud geleverd. De factuur wordt niet betaald. U wilt als eigenaar de machine ophalen. Sinds 2013 moet u dit eerst melden aan de Belastingdienst, waarschijnlijk bent u de machine kwijt. De Belastingdienst zal namelijk na uw melding bodembeslag leggen.
Tenslotte
De nieuwe regeling geldt sinds 2013 en derhalve voor aanslagen welke zijn opgekomen na 1 januari 2013.