Fiscale boetes
De Belastingdienst legt aanslagen op. In steeds meer gevallen worden er ook boetes opgelegd. Er zijn 2 soorten boetes: de verzuimboete en de vergrijpboete. Het stelsel is sinds 2010 aangepast, de boetes zijn hierdoor hoger en kunnen sneller worden opgelegd.
Verzuimboete
De verzuimboete wordt opgelegd indien;
- een aangifte niet wordt gedaan;
- een aangifte te laat wordt ingediend;
- de verschuldigde belasting te laat wordt betaald.
De verzuimboete valt in eerste aanleg mee. Als een aangifte inkomstenbelasting voor het eerst te laat wordt ingediend, bedraagt de boete € 226. Dient u uw aangifte vennootschapsbelasting te laat in, dan bedraagt de boete € 2.460. Bij herhaling kan de boete oplopen tot maximaal € 4.920 (cijfers 2010).
Vergrijpboete
De totale boete is afhankelijk van de mate van schuld die door de Belastingdienst wordt vastgesteld. Er zijn verschillende gradaties, deze zijn:
- grove schuld boete 25% (voorbeelden hiervan zijn: onachtzaamheid, slordigheid, laakbaar gedrag, nalatigheid);
- opzet 50% (voorbeelden: willens en weten handelen of nalaten, waardoor te weinig belasting is geheven of wordt geheven);
- verzwarende omstandigheid 100% (voorbeelden zijn zaken waarbij sprake is van herhaling, samenspanning, etc.);
- zwart geld, etc. 300% als de Belastingdienst dit ontdekt.
Er zijn ook bijzondere boetes, zoals het verzwijgen van privégebruik van de auto van de zaak. De boete bedraagt tenminste € 3.936. Als u zaken vervalst of een vergelijkbaar strafbaar feit begaat, is de boete zelfs € 4.920.
Boetebeschikking
De inspecteur legt een aanslag op en separaat de boete. U kunt ook apart tegen de boete in bezwaar of beroep komen. Er wordt een aparte boetebeschikking opgelegd, hierin wordt opgenomen waarom de fiscale boete is opgelegd. Dit moet zorgvuldig en volledig gemotiveerd gebeuren.
Boete verminderen
De boete kan worden verminderd in bepaalde situaties. U kunt hierbij denken aan:
- redelijke termijn, bijvoorbeeld als een procedure te lang duurt of een aanslag laat wordt opgelegd;
- geen geld, als de belastingplichtige het simpelweg niet kan betalen;
- wanverhouding tussen vergrijp, belastingbedrag en hoogte van de boete.
Bewijslast
In het belastingrecht kan de bewijslast worden omgekeerd. Een voorbeeld: u doet geen aangifte en de Belastingdienst schat vervolgens uw inkomen en legt een ambtshalve aanslag op. U moet aantonen dat de aanslag niet juist is. Dit geldt niet bij het opleggen van een boete. Dit komt omdat een boete als een straf wordt gezien en dan het Europese verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden de omkering van de bewijslast onmogelijk maakt. De Belastingdienst moet bewijzen dat sprake is van grove schuld, opzet of een verzwarende omstandigheid. In een uitspraak van de Hoge Raad uit 2008 (HR 18 januari 2008, rolnummer 41832) is dit toch een beetje opgerekt. De omkering van de bewijslast mag wel gelden voor de grondslag voor de boete. De Hoge Raad roept in deze cassatiezaak gelukkig ook dat bij de omvang van boete ook rekening moet worden gehouden bij de wijze waarop de grondslag is vastgesteld. De klinkt allemaal ingewikkeld, maar een fiscaal jurist weet er wel raad mee.