Verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd
Minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft bij de Tweede Kamer het wetsvoorstel Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd ingediend. Hieronder een korte uiteenzetting van het wetsvoorstel.
AOW
Vanaf 2013 vindt jaarlijks een verhoging plaats met één of meer maanden. In 2013, 2014 en 2015 gaat de AOW-leeftijd jaarlijks omhoog met één maand, voor de periode 2016 tot en met 2018 jaarlijks met twee maanden en in 2019 met drie maanden. De AOW-leeftijd ligt daardoor eind 2019 op 66 jaar.
In 2020 tot en met 2023 wordt de AOW-leeftijd jaarlijks met drie maanden verhoogd. In 2024 ligt de AOW-leeftijd dan op 67 jaar. Daarna wordt de AOW-leeftijd aan de levensverwachting gekoppeld.
Er komt een overgangsregeling die de omvang van de inkomensgevolgen beperkt voor mensen die weinig mogelijkheden hebben om het AOW-inkomensverlies te compenseren.
Aanvullend pensioen uit dienstbetrekking
In 2014 gaat de pensioenleeftijd voor aanvullende pensioenen (uit dienstbetrekking) omhoog naar 67 jaar. Met deze maatregel wordt uitsluitend de nieuwe opbouw geraakt.
Oudedagsvoorzieningen
Ook het maximumpremiepercentage voor oudedagsvoorzieningen, zoals een lijfrente en de fiscale oudedagsreserve, gaat per 2014 omlaag. In de jaren daarna daalt dit percentage steeds met een percentage voor ieder jaar dat de pensioenrichtleeftijd wordt verhoogd.
De voorgestelde wijze van de stapsgewijze hogere AOW-leeftijd leidt tot hoge uitvoeringskosten en complexe aanpassing van regelgeving. Het voorstel vraagt om wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet Werk en Bijstand, de Wet Inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de Loonbelasting 1964. Verder dienen de voorgestelde maatregelen begin 2013 al gereed te zijn.