Tips voor de DGA en zijn B.V.’s
Naast het feit, dat diverse wetswijzigingen in het jaar 2019 hebben plaatsgevonden zijn er ook diverse ontwikkelingen voor de toekomst aangekondigd. Het is verstandig om als directeur-grootaandeelhouder hierop voor te sorteren teneinde de negatieve fiscale gevolgen in 2019 en verder te minimaliseren. In het navolgende geven wij enkele tips weer die reeds in het jaar 2019 moeten worden geïmplementeerd dan wel moeten worden beoordeeld.
Optimaliseren salaris
De inkomstenbelasting in box 1 kent een progressief tarief. Afhankelijk van je belastbaar inkomen in box 1 betaalt men een bepaald percentage aan inkomstenbelasting (36,65% tot 51,75%). Het belastbaar inkomen wordt mede bepaald door de aftrekposten die iemand heeft in box 1 waaronder de renteaftrek eigen woningschuld en de persoonsgebonden aftrek. Het is goed om per jaar inzichtelijk te maken welk belastbaar inkomen wordt genoten en het loon hierop af te stemmen.
Kostenvergoedingen kun je in mindering brengen op het gebruikelijk loon in geld. Het maakt niet uit of de kostenvergoedingen belast of onbelast zijn. Denk bijvoorbeeld aan een onbelaste vergoeding voor maaltijden of reiskosten. Ook de bijtelling vanwege privégebruik van de auto van de zaak telt mee voor het gebruikelijk loon. Bij een auto van bijvoorbeeld € 70.000 en een bijtelling van 22%, kun je het loon in geld dus met € 70.000 x 22% = € 15.400 lager vaststellen.
Fiscale scan van uw prive situatie en uw BV? Uw voordeel is altijd groter dan de kosten
Dividend
Het tarief van de aanmerkelijkbelangheffing (box 2) gaat in 2020 omhoog van 25% naar 26,25%. Vanaf 2021 geldt een verdere verhoging naar 26,9%.
Als DGA dien je te beoordelen of dividenduitkeringen in de toekomst wenselijk en/of noodzakelijk zijn (zie ook hierna onder ‘lenen bij de B.V.’). In 2019 dividend uitkeren is namelijk goedkoper dan dividend uitkeren in de komende jaren.
Lenen bij eigen B.V.
Het ‘excessief’ lenen bij de eigen B.V. voor DGA’s wordt met ingang van 2022 aan banden gelegd. Het kabinet heeft aangekondigd, dat in het voorjaar van 2019 een wetsvoorstel wordt ingediend waarin één en ander wordt geregeld. Het voorstel houdt in, dat leningen bij de eigen B.V. worden belast tegen het tarief in box 2. Dit zou dan alleen gelden voor zover het totaal van alle leningen meer dan € 500.000 bedraagt waarbij leningen ter financiering van de eigen woning vooralsnog zijn uitgezonderd (hiervoor zal overgangsrecht worden gecreëerd).
Indien een rekening-courantschuld aanwezig is van meer dan € 500.000 dan moet worden overwogen om reeds in 2019 dividend uit te keren in verband met de tariefstijging vanaf 2020 zoals dat hiervoor is opgenomen
Hypotheek bij de B.V.
De aangekondigde maatregelen hebben nogal wat consequenties voor de DGA met een hypotheek bij de eigen B.V. Het overgangsrecht is nog niet vormgegeven maar desondanks is de hypotheek bij de eigen B.V. veel minder interessant. De aftrek van hypotheekrente zal namelijk in 2022 tegen 40% kunnen worden geëffectueerd en vanaf 2023 nog maar tegen 37,05%. De gecombineerde Vpb- en aanmerkelijk belangheffing bedraagt 38,60% (of 43,16% bij heffing van 22,25% Vpb).
De maatregelen hebben derhalve grote gevolgen voor het MKB-segment onder andere hypotheek bij de eigen B.V. Aangezien het box 2-tarief (aanmerkelijk belangheffing) ook vanaf 2020 zal gaan stijgen, is het raadzaam om in het jaar 2019 reeds voor te sorteren hierop. Hierdoor kan een eventuele afwikkeling van de hypotheek bij de eigen B.V. nog onder het lage aanmerkelijk belangtarief worden afgewikkeld.
Box 3 versus box 2
Indien een DGA een behoorlijk box 3 vermogen heeft, dan is het raadzaam om te laten beoordelen of dit fiscaal wel aantrekkelijk is. Afhankelijk van het rendement dat wordt behaald is het mogelijk verstandiger om het vermogen in de B.V. onder te brengen (minder belastingheffing). Indien een schuld aan de B.V. aanwezig is, kan deze wellicht hierdoor worden verminderd.
Lagere tarieven vennootschapsbelasting (Vpb)
Het tarief in de vennootschapsbelasting daalt vanaf 2019. Over de eerste € 200.000 winst betaal je in 2019 19% Vpb in plaats van 20% in 2018. Ook de jaren erna blijven de tarieven dalen. Het is daarom aan te bevelen kosten van je onderneming, indien mogelijk, zoveel mogelijk in de tijd naar voren te halen en opbrengsten, indien mogelijk, zo veel mogelijk uit te stellen. Denk bijvoorbeeld aan de kostenegalisatiereserve, de herinvesteringsreserve, voorzieningen en aan vervroegd afschrijven.
Verliesverrekening
De voorwaartse verliesverrekening voor de vennootschapsbelasting wordt
in 2019 terug-gebracht naar zes jaar in plaats van de huidige negen jaar.
Op deze vorm van verliesver-rekening is overgangsrecht van toepassing.
Dit betekent, dat de nieuwe kortere termijn van voorwaartse verliesverrekening
niet geldt voor verliezen die tot 2019 zijn geleden. Deze verliezen houden
gewoon hun bestaande verrekentermijn van negen jaar en verdampen dus uiterlijk
pas na 2027.
Verder geldt, dat de hoofdregel dat oudere verliezen vóór nieuwere verliezen
verrekend worden niet geldt als dit in de nieuwe situatie ongunstig uitpakt
voor de belastingplichtige. Op deze manier worden de bestaande regels zo
veel mogelijk gerespecteerd.
Dreigt een verlies uit het verleden verloren te gaan vanwege het verlopen
van de termijn, beoordeel dan of er mogelijkheden zijn om de winst dit
jaar te verhogen.
ZZP-ers
Als jouw B.V. derden inhuurt voor het verlenen van diensten, kun je
via een zogenaamde modelovereenkomst zekerheid krijgen over het al dan
niet bestaan van een dienstbetrekking. Maak je gebruik van een modelovereenkomst,
dan heb je alleen vrijwaring voor de loon-heffingen als ook daadwerkelijk
volgens die overeenkomst wordt gewerkt. Wordt in de praktijk afwijkend
gewerkt, dan vervalt de vrijwaring en kan de Belastingdienst alsnog op
dat moment beoordelen of wel of niet sprake is van een dienstbetrekking,
met daarbij risico’s op forse naheffing van loonheffingen.
De Belastingdienst heeft aangegeven, dat er tot eind 2019 in beginsel niet
wordt nageheven en beboet als er achteraf sprake blijkt te zijn van een
dienstbetrekking en de opdrachtgever geen loonheffing en premies heeft
ingehouden. Dit zal alleen anders zijn als er sprake is van een dienstbetrekking
én er sprake is van evidente en opzettelijke schijnzelfstandigheid.
Het kabinet Rutte III heeft bekendgemaakt de wet die aan de modelovereenkomst ten grondslag ligt, weer te willen vervangen. Deze in 2016 ingevoerde wet ter vervanging van de VAR (verklaring arbeidsrelatie) zorgt voor te veel onzekerheid en onrust onder ZZP’ers en hun opdrachtgevers. In plaats daarvan komt er een nieuwe wet, die opdrachtgevers en echte ZZP’ers de zekerheid geeft, dat geen sprake is van een dienstbetrekking. Beoogd is de wet per 2020 in te voeren.
CONCLUSIE
Zoals uit dit artikel blijkt, zijn er nogal wat wijzigingen doorgevoerd dan wel aanstaande. Het is goed om al deze wijzigen in totaliteit tegen het licht te houden in uw specifieke situatie aangezien dit behoorlijke consequenties kan hebben. Het is goed om samen met uw fiscaal adviseur uw feiten en omstandigheden reeds nu al hieraan te laten toetsen en tot een plan de campagne te komen. Dit kan middels een zogeheten ‘fiscale scan’. Indien u hierin interesse heeft, laat uw naam en nummer dan achter middels het formulier aan de zijkant van deze pagina!